Algemeen

De Welsumer is een schitterend kippenras van Nederlandse bodem. Welsumers komen in Nederland alleen voor in de kleurslag roodpatrijs. Dit wordt als de ‘oerkleur’ van de kippen gezien. Ze staan bekend als goede legkippen met een capaciteit van ongeveer 180 eieren per jaar, waarbij de eieren zeer groot zijn (73 tot 85 gram). Vooral het rustige karakter van de Welsumer en de speciaal gespikkelde bruine eieren zorgen ervoor dat dit een leuk ras is om te houden. Welsumers houden van een vrije uitloop, maar kunnen ook prima in een afgesloten ren gehouden worden.

De hanen zijn overwegend roodbruin van kleur, met zwarte borst-, buik-, en dijveren die met bruin doormengd zijn. De staart wordt vrij hoog gedragen en is groen glanzend zwart. De hennen hebben een vrij kleine staart en een diepe volle legbuik. Ze zijn patrijskleurig met een warm roodbruinachtige grondkleur en donker zalmrode borst. De kam is enkel, rechtopstaand en vrij klein, de oren zijn rood en de benen geel van kleur. Naast de grote Welsumer komt ook de kriel Welsumer voor.

Welsumerclub

Standaard Welsumer

De officiële Standaard van de Welsumers is door de oorspronkelijke Welsumerclub opgesteld en later overgenomen in de Standaard van Kleindier Liefhebbers Nederland. Deze luidt als volgt:

Algemene indruk

De Welsumer, hoewel tamelijk fors van bouw houdt in algemeen voorkomen en bevederingstype het midden tussen middelzware en lichte rassen. De hennen vertonen een diep en vol achterlijf. De kop toont in verhouding tot het lichaam klein, vooral bij de hennen. Bekend door de zeer grote, donkerbruine eieren.

Welsumerclub
Welsumerclub

Vormbeschrijving

Romp:

diep, horizontaal gedragen; middellang.

Kop:

nauwelijks middelgroot, naar verhouding vrij klein, goed uitgesneden aan de keel, zonder keelwamontwikkeling; gezicht vol, levendig rood, zoveel mogelijk vrij van haarachtige veertjes.

Kam:

enkel, vrij klein, recht en rechtop staande, met vijf of zes regelmatig gevormde, vrij diep ingesneden tanden; de hiel volgt enigszins de buiging van de nek; fijn van weefsel; levendig rood.

Snavel:

middellang, stevig, enigszins gebogen aan de punt; geel, licht hoornkleurige aanslag op de bovensnavel.

Kinlellen:

vrij kort, breed en goed afgerond, fijn van weefsel; levendig rood.

Oorlellen:

vrij klein, langwerpig, vrij van diepe vouwen, fijn van weefsel; levendig rood.

Ogen:

levendige uitdrukking, groot, oranjeachtig roodbruin.

Hals:

matig lang, enigszins naar voren gedragen; halsbehang goed ontwikkeld, reikend tot op de schouders, de voorzijde van de hals grotendeels omsluitend, naar achteren afhangend op de rug.

Rug en zadel:

rug: middellang, breed, vrijwel horizontaal; zadel breed met vol zadelbehang, in een kortronde lijn overgaande in de staart.

Borst:

breed en vrij diep, goed gerond.

Vleugels:

goed ontwikkeld, goed aangesloten en bijna horizontaal gedragen, de vleugelpunten schuil gaande onder het zadelbehang; brede grote en kleine slagpennen. Schouders: breed.

Staart:

vrij hoog gedragen, goed ontwikkeld; stuurveren vrij goed ontwikkeld, sikkels goed gebogen, niet veel voorbij de staartstuurveren reikend, vrij goed ontwikkelde staartdekveren.

Achterlijf:

sterk ontwikkeld, donspartij vol.

Dijen:

krachtig en middellang, vol bevederd.

Loopbenen en tenen:

evenwijdig aan elkaar staande en goed uit elkaar geplaatst, middellang, krachtig, doch niet grof, goed glad geschubd; vier tenen, lang; warm geel.

Bevredering:

vol en glad aanliggend, zonder overmatige donsontwikkeling.

Eventuele verschillen tussen haan en hen

Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. De staart van de hen wordt nauwelijks gespreid gedragen en is betrekkelijk kort.

Ernstige fouten

Zeer grove kopversierselen, sterk aflopende lichaamshouding, grove kop met sterk ontwikkelde keelwam; te smalle, ondiepe bouw; wit in de oorlellen; sterk afwijkende oogkleur; bevedering aan de loopbenen.

Fouten

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend; bovendien slechte staartformatie; krappe of te donsrijke bevedering.

Gewicht:

Haan: 2.75 – 3 Kg

Hen: 2 – 2.5 Kg

Ringenmaat:

Haan: 20 mm

Hen: 18 mm

Kleurslag:

Roodpatrijs: kleur en tekening van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 8 van de Alg. Kleurbeschrijving.

Standaard Welsumer kriel

De beschrijving van de Welsumer krielen zoals deze is opgenomen in de Standaard van de in Nederland erkende hoender- en dwerghoenderrassen van Kleindier Liefhebbers Nederland wijkt nauwelijks af van de beschrijving van de grote Welsumers. De beschrijving luidt als volgt.

Algemene indruk

Hoewel tamelijk fors van bouw, in algemeen voorkomen het midden houdend tussen middelzware en lichte krielrassen. Het ras, speciaal de hennen, toont wat vol door het diepe en volle achterlijf.

Welsumer kriel hen
Welsumer kriel Haan

Vormbeschrijving

Romp:

diep; middellang; de buik flink ontwikkeld; vrijwel horizontale houding

Kop:

klein in verhouding tot de lichaamsgrootte; levendig rood.

Kam:

enkel, vrij klein, recht en rechtop staande, met vijf of zes regelmatig gevormde, vrij diep ingesneden tanden; de hiel volgt enigszins de buiging van de nek; fijn van weefsel; levendig rood.

Snavel:

middellang, stevig, enigszins gebogen aan de punt; geel met iets hoornkleurige aanslag op de bovensnavel.

Kinlellen:

vrij kort, breed en goed afgerond, fijn van weefsel; levendig rood.

Oorlellen:

vrij klein, langwerpig, fijn van weefsel; levendig rood.

Ogen:

levendige uitdrukking, groot, oranjeachtig roodbruin.

Hals:

middellang, enigszins naar voren gedragen; halsbehang goed ontwikkeld, reikend tot op de schouders, de voorzijde van de hals grotendeels omsluitend, naar achteren afhangend op de rug.

Rug en zadel:

rug: middellang, breed, vrijwel horizontaal; zadel breed met vol zadelbehang, in een in een soepele overgang oplopend naar de staart.

Borst:

breed en vrij diep, goed gerond.

Vleugels:

goed ontwikkeld, goed aangesloten en horizontaal gedragen, de vleugelpunten schuil gaande onder het zadelbehang; brede, goed over elkaar sluitende grote en kleine slagpennen.

Schouders:

breed.

Staart:

goed ontwikkeld en vrij hoog gedragen, stuurveren vrij goed ontwikkeld, sikkels goed gebogen, nauwelijks voorbij de staartstuurveren reikend, met brede goed aanliggende staartdekveren.

Achterlijf:

vrij vol en goed met dons bedekt.

Dijen:

krachtig en middellang, vol bevederd.

Loopbenen en tenen:

evenwijdig aan elkaar staande en goed uit elkaar geplaatst, middellang, krachtig, doch niet grof, goed glad geschubd; vier tenen, lang; warm geel.

Bevedering:

vol en glad aanliggend, zonder overmatige donsontwikkeling.

Eventuele verschillen tussen haan en hen

Behoudens secundaire geslachtskenmerken de volgende verschillen: rug en zadel bij de hen vrij lang, breed en horizontaal, zonder zadelkussen in een holle lijn oplopend naar de staart. De vleugelpunten worden enigszins ingedrukt tussen de veerpartijen van rug- en flankveren. De in verhouding tot het lichaam vrij korte staart wordt middelhoog en nauwelijks gespreid gedragen.

Ernstige fouten

Sterk aflopende lichaamshouding, grove kop met sterk ontwikkelde keelwam; te smalle, ondiepe bouw; wit in de oorlellen; sterk afwijkende oogkleur.

Fouten

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend; bovendien slechte staartformatie; krappe of te donsrijke bevedering.

Gewicht:

Haan: 1100 – 1200 gram

Hen: 900 – 1000 gram

Ringenmaat:

Haan: 15 mm

Hen: 13 mm

Kleurslag:

Roodpatrijs: kleur en tekening van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 8 van de Alg. Kleurbeschrijving.

Ei

Iedereen die de eieren van de Welsumer voor het eerst ziet, staat versteld van de grootte en de mooie kleur hiervan. Daar de klier die de bruine kleurstof produceert het tempo van een vlot leggende hen niet bij kan houden, worden naar gelang de hen meer eieren legt, de eieren steeds lichter gekleurd. Opmerkelijk is in dit verband dat de donkere stippen en vlekken het langst hun intensiteit behouden, zodat de hennen na een tijd een lichtgekleurd ei met bruine spikkels of vlekken leggen.

De eieren van de Welsumerkrielen zijn ook bruin (40 à 45 gram), maar niet zo donker van kleur als die van de grote Welsumers.

Welsumer ei
Welsumer Ei